28 augustus 2019

Verhuisperikelen



Ik heb een probleem. Ik ben verslaafd. Denk ik. Als je niet zonder kunt en er voortdurend aan denkt, begint het op een verslaving te lijken. Niet dat het echt kwaad kan, natuurlijk. Dat niet. Tenminste, zolang ik het voor de lol doe. Zodra ik er meer mee wil, voegt het te veel tijd en te veel stress aan mijn toch al vrij chaotische leven toe.
Ik heb het niet over roken, alcohol of andere drugs. En ook niet over gokken of zelfs over social media. Aan dat laatste ben ik niet verslaafd, ik vind het alleen maar een lastige bijkomstigheid. Mijn verslaving is ouder dan social media. Eigenlijk zelfs ouder dan internet.
Ik vind het zo fijn om elke week een stukje over mijn leven te schrijven. En als ik dat niet doe, mis ik het. Ook al heb ik goede redenen om het niet te doen (tijdgebrek, stress, andere prioriteiten).

Nu zeg je vast: wat doe je moeilijk. Schrijf die dingen dan!
En daar heb je gelijk in. Dat vertel ik mezelf ook steeds.
Stop met piekeren over de vorm, de lengte, de inhoud. En stop vooral met piekeren over de vraag of mensen het wel willen lezen. Ik heb een kleine vaste achterban die heel blij is met ieder stukje dat ik plaats en dat moet dan maar genoeg zijn.
Voor wie het zich afvraagt: mijn column bij Franska is stopgezet wegens te lage kijkcijfers. Niet zo goed voor het toch al wankele moreel (o, die onzekerheid...). Maar misschien wel lekker om weer gewoon mijn eigen ding te doen. Geen column van een vast aantal woorden die op een bepaalde manier opgebouwd moet zijn. Gewoon een stukkie, een schrijfsel (zoals ik ze vroeger noemde). Gewoon even gaan zitten en vertellen wat er speelt in mijn leven. Zonder de illusie dat ik daar het halve internet mee bereik, maar gewoon omdat die paar mensen het graag lezen en vooral omdat ik het zo graag doe.
En dat is een lange inleiding voor een heel gewoon stukje over een eigenlijk heel gewoon leven. Op een tropisch eiland. Dat dan weer wel.

Nieuw adres

We zijn inmiddels verhuisd naar het nieuwe oude huis. De sleutels van het appartement zijn ingeleverd en het oeverloze heen en weer rijden is dus voorbij. Nou ja, min of meer dan. Want hier op Curaçao heeft verhuizen heel wat voeten in aarde. Je moet dat overal persoonlijk gaan melden en dat kost tijd. Vorige week zijn we bij Kranshi, het gemeentehuis geweest. Dat ging alweer niet helemaal soepel. We dachten deze keer goed voorbereid te zijn. Volgens onze koopakte hebben we alleen een kavelnummer en we wisten al dat ze dat niet accepteren als officieel adres. Echtgenoot was al een keer bij Ruimtelijk Ordening en Planning langs geweest om ons adres op te vragen, want die zag de bui al hangen. Maar daar hoorden we niets meer van en toen Aqualectra aan de hand van het nummer op onze elektriciteitsmeter met een volledig adres kwam, namen we aan dat dát het juiste huisnummer was. Nee dus.
Dan maar weer naar ROP. Waar ik toch maar even meldde dat we in mei al een aanvraag hadden gedaan. Dat was een slimme zet, want nu werden we – na een kwartier wachten – meegenomen naar het kantoor van degene die dat adres had moeten uitzoeken. Verontschuldigend wees hij op de stapel aanvragen op zijn bureau. 'Twee mensen voor het hele eiland. We hebben een grote achterstand.'
De aanvragen werden duidelijk ook niet op volgorde afgehandeld, want hij gooide ze flink door elkaar toen hij op zoek was naar de onze. Die natuurlijk vrijwel onderop lag.
Daarna werden er kaarten te voorschijn gehaald, computerbestanden vergeleken en werd er uiteindelijk in overleg met Kranshi een besluit genomen. We hadden een officieel adres!
Daarmee was inschrijven zo gebeurd. Maar toen was dus wel de hele ochtend om. Om onszelf te troosten gingen we maar weer eens lunchen bij Terrazza, één van onze favoriete restaurantjes. Daarna nam echtgenoot nog een ijsje bij Jamin en deed ik een rondje door de Bruna. Dat begint een soort traditie te worden.

Gas

We stapten weer in de auto en reden naar Muizenberg, in de hoop daar gasflessen te kunnen regelen voor het fornuis. We hadden er een geleend van onze vroegere huisbaas, maar dat kon natuurlijk niet zo blijven. Helaas waren de kleine gasflessen nog steeds op.
'Over twee maanden misschien.' Ja ja. In juli zeiden ze: 'Volgende maand.' Begin augustus zeiden ze: 'Eind van de maand.' En nu dus over twee maanden. Dat duurde te lang.
We besloten dan toch maar een aanvraag voor grote flessen te doen. Dat vinden we eigenlijk niet handig. De kleine kun je zelf laten vullen, voor de grote moet je bellen om ze te laten wisselen. Bovendien kunnen de kleine in het keukenkastje staan en moeten we voor de grote leidingen naar buiten aanleggen. Maar ja, je moet toch wat.
Er stonden al twee grote flessen op de porch, dus ooit was er al een contract geweest. De dame achter het loket zocht in het systeem, maar ons adres stond er niet in. Niet het kavelnummer, niet het adres dat Aqualectra had en sowieso niet ons kersverse nieuwe adres natuurlijk. Het was blijkbaar te lang geleden en het moest dus een nieuwe aansluiting worden. Wat inhield dat de leidingen gekeurd moesten worden en er twee nieuwe flessen moesten worden aangeschaft. Kosten ruim achthonderd gulden.
Eh... laat maar. We gaan nog wel even op zoek naar tweedehands kleine flessen. Even ter vergelijking: een nieuwe kleine fles kost 72 gulden en vullen kost 13 gulden. Ik doe meestal een maand of vier met zo'n volle fles. Reken maar uit hoelang het duurt voor je die achthonderd eruit hebt.

Stroom

Na dit tegenvallende bezoekje besloot echtgenoot nog even bij Aqualectra langs te gaan. Dat lag min of meer op de route naar huis en was ook hard nodig.
We hebben namelijk al ruim een maand water, maar nog steeds geen elektriciteit. Op dit moment draaien we volledig op onze zonnepanelen. Dat gaat, maar we willen graag ook een normale aansluiting. De dame achter het loket keek in de computer en meldde dat we allang aangesloten waren. 'Een dag na jullie aanvraag.'
Echtgenoot legde haar nadrukkelijk uit dat hij niet wist wát ze wáár aangesloten hadden, maar dat wij echt geen stroom hadden. Ze belde iemand die er meer van moest weten en die beloofde vandaag nog langs te komen.
Wat betekende dat wij direct naar huis moesten, want dat was ruim drie kwartier rijden. Als degene die moest komen kijken in de buurt was, zouden we hem mislopen. Maar dat viel mee.
Als we dit verhaal aan iemand die hier woont vertellen, zeggen ze op dit punt altijd: 'Je wacht zeker nog?'
Nee. Tot onze grote verbazing stond een half uur nadat wij thuis waren iemand bij de meterkast (die zit hier aan de straat) te kijken. Echtgenoot liep naar hem toe. De man beweerde ook dat we aangesloten waren en wees naar de hoofdzekering. Daar hadden ze een stop ingedraaid. En dan waren we aangesloten.
Echtgenoot wees ook. Naar de draad die van de stop naar de meter liep. Naar de draad die naar ons huis liep. En naar de niet aanwezige draad die de stroom van de leidingen boven ons hoofd naar de hoofdzekering had moeten brengen. Het duurde werkelijk even tot het doordrong.
Ook deze man moest met iemand anders bellen. Die reageerde nogal chagrijnig tot echtgenoot vertelde dat wij het huis nog maar drie maanden hebben, dat het jaren heeft leeggestaan en dat wij dus ook niet weten waarom er geen kabel van de leidingen naar onze meter gaat. Toen werd hij vriendelijker.
'Morgen komt er iemand om de boel aan te leggen,' beloofde hij.
Fijn! Eindelijk geregeld. Dachten we.
Tja.
Dat was vorige week donderdag. Het is nu woensdag.
We wachten nog...

(foto van Pexels.com)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat leuk dat je wilt reageren!
Ik lees alle reacties en meestal antwoord ik ook, al kan dat soms een paar dagen duren.