18 maart 2020

Naar de supermarkt


Grappige (of in ieder geval grappig bedoelde) columns schrijven gaat op dit moment even niet. Teveel aan mijn hoofd om me erop te concentreren en ook niet echt in de stemming. Maar toch heb ik de behoefte om hier te schrijven. Behoefte aan een lijntje naar Nederland, denk ik. Terug naar het ouderwetse “dagboek” bloggen dan maar?
Ik ga het proberen en ik kijk wel hoe het bevalt en hoe vaak ik iets te vertellen heb.

Hier op het eiland zaten we redelijk met de kop in het zand wat betreft Corona (het virus, Coronabier is hier juist nogal populair). Tot vrijdag bekend werd gemaakt dat er één geval gevonden was. Er ontstond direct een run op de supermarkten. Daar kun je van alles van vinden, maar ik vind daar maar één ding van: het betekent dat mensen bang zijn. Daar moet je niet nog eens keiharde veroordelingen over uit gaan spreken.
Zaterdag waren er twee besmettingen (echtgenote van de eerste patiënt) en zondag drie (iemand waar ze veel contact mee hadden). Zondagnacht werd de eerste patiënt opgenomen op de Intensive Care, vandaag werd gemeld dat hij overleden is.
Het is een rare situatie. Ik denk dat iedereen, overal ter wereld, dat zo voelt op dit moment.

Inmiddels zijn bijeenkomsten en events niet meer toegestaan, mogen restaurants alleen take-out leveren en wordt iedereen dringend verzocht twee meter afstand van anderen te houden. Ook is bijna al het vliegverkeer stilgelegd. Toeristen kunnen nog naar huis, eilandbewoners mogen niet meer van het eiland af. Curaçaoenaars die nu in Nederland zijn mogen nog wel naar binnen, maar moeten twee weken in quarantaine. Tenminste, dat zei de minister-president. Op dit moment is er behoorlijke commotie over, want bij aankomst op Hato (het vliegveld hier) krijgen mensen alleen een brief waarin staat dat het misschien verstandig is om in quarantaine te gaan. Vrijwillig dus. Wat betekent dat er ongetwijfeld mensen zijn die dat niet nodig vinden…

Vandaag ben ik boodschappen gaan doen. Meestal probeer ik dat voor twee weken tegelijk te doen, maar vorige week was het een beetje scheef gelopen, dus ik moest nu toch nog een keer.
Eerst naar Van den Tweel (Albert Heijn) voor brood, rijstwafels en muggenspul. Daar was het redelijk rustig, mensen hielden grotendeels netjes afstand. De schappen waren goed gevuld. Brood was er nog, rijstwafels waren schoon op. Muggenspul was er ook nog.

Daarna naar Centrum. Dat is eigenlijk mijn vaste supermarkt en het dichtste bij, maar hun brood valt bij mij verkeerd en rijstwafels en het juiste muggenspul hebben ze niet, vandaar dat ik eerst het hele end de brug over moest.
Hier was het drukker en ik zag Nederlanders en Amerikanen dicht bij elkaar converseren over hoe overdreven het allemaal was. Ik was van te voren bang geweest dat mensen zouden mopperen dat ik aan het hamsteren was met mijn volle kar (maar dat is dus voor mij volkomen normaal en ik zag er het nut niet van in nu ineens vaker heen en weer te gaan rijden, wat extra kans op besmetting en verspilling van benzine zou zijn), maar dat gebeurde gelukkig niet. Het was “business as usual”. De schappen waren hier dan ook gewoon vol, ze hadden alleen geen eieren en geen maismeel meer.

Wat betekende dat ik ook nog naar Esperamos moest, de enige supermarkt die ook op de route naar huis ligt. Terug naar Van den Tweel was ook een optie, daar had ik de eieren links laten liggen omdat ze er duurder zijn dan bij Centrum. Maar ik had niet zo’n zin om weer de brug over te moeten. Dat kost me toch zeker een half uur.

Bij Esperamos was het zo druk dat ik mijn telefoon gepakt heb om op internet te kijken of er reden voor paniek was. Het was nog te vroeg voor de dagelijkse persconferentie van de premier (sinds vrijdag elke dag om half twaalf) en ik kon verder niets vinden. Maar hoewel de schappen gewoon vol waren, stonden er lange rijen en veel mensen hadden behoorlijke hoeveelheden in hun karretjes. Sommige mensen hadden zelfs twee enorm volle karren en ergens halverwege stonden twee karren met een kop erop zonder eigenaar, want die was bezig de derde kar vol te gooien. Iedereen stond dicht bij elkaar, al was er één man die iedereen die te dicht bij kwam vroeg afstand te nemen.

Ik had alleen maar een potje zout, wat pakken rijstwafels en genoeg eieren voor twee weken in mijn kar, maar omdat ze alleen nog maar doosjes van zes eieren hadden, had ik drie artikelen teveel voor de snelkassa. Ik schoof dus netjes achter een oudere dame met een halfvolle kar en wachtte op mijn beurt. Dat duurde even, want Esperamos is niet echt ingericht op grote hoeveelheden boodschappen. De kassa’s hebben korte banden en weinig ruimte om in te pakken en de inpakkers daar hebben ook niet veel kaas gegeten van zulke grote hoeveelheden (in tegenstelling tot mijn favoriete jongens bij Centrum).

Maar ach, ik heb geduld. Ik had echtgenoot al gemeld dat het iets langer ging duren omdat ik bij Esperamos voor eieren moest kijken, dus dat kwartiertje kon er ook nog wel bij.
Het inpakjongetje was heel druk in gesprek met één van zijn collega’s, maar hij stapelde netjes al mijn doosjes en rollen in een papieren zak en droeg het naar mijn auto (dat is hier normaal – krijgen ze een fooi voor). Eindelijk klaar! Ik had toen ik van huis ging nog vage ideeën over potgrond en potten en zaadjes halen bij Kooyman (dat is een soort Praxis/Gamma - doehetzelf en tuinspullen), maar ik wilde naar huis. Wat toch ook nog bijna drie kwartier rijden is (daarom doe ik dus altijd voor twee weken tegelijk boodschappen).

Ik stopte nog even bij de botika (apotheek) van Tera Kora, maar daar zat al een mevrouw bij de bewaker te wachten tot ze naar binnen mocht en ik zou ook nog langs die van Barber komen. Daar zat de deur op slot en mochten ook maar vijf mensen tegelijk naar binnen. Ik besloot dat mijn voorraad pijnstillers nog groot genoeg was en ging naar huis.

Zoals altijd verloor ik vijf minuten na Barber het contact met de radio. Als we geen internet hadden, zouden we weinig weten over wat er speelt op het eiland en in de rest van de wereld. Raar idee. Dat zou betekenen dat ik over twee weken weer boodschappen zou gaan doen en niet zou weten hoe het er voor stond, want buren die ons bij kunnen praten, hebben we ook niet echt.
Nee, dan ben ik toch wel blij met dat wereldwijde net…

(foto: mijn woestijnroos bloeit al bijna een jaar)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat leuk dat je wilt reageren!
Ik lees alle reacties en meestal antwoord ik ook, al kan dat soms een paar dagen duren.